Kamer wil afstandsonderwijs behouden voor studenten met een beperking

Op maandag 5 juli debatteerde de Vaste Kamercommissie onderwijs over hoger onderwijs, mbo en corona. Meerdere commissieleden wezen erop dat ook na corona afstandsonderwijs voordelen heeft voor studenten met een beperking en dus behouden moet blijven. Dit sloot nauw aan bij de brief die samen met andere organisaties die opkomen voor de belangen van (jonge) mensen met een beperking – Ieder(in), JongPIT, LSVb, Signo Ergo Sum, Stichting Studeren en Werken op Maat (SWOM), MIND en ECIO – naar de commissie is gestuurd. Lees de inhoud van de brief hieronder.

Voorkom dat studenten die niet aanwezig kunnen zijn, aan de kant komen te staan

Voor veel studenten is het fijn en belangrijk om weer (ongelimiteerd) naar de onderwijsinstelling te gaan, bijvoorbeeld met oog op hun mentale gezondheid en welzijn. Maar er zijn ook studenten die zich nog steeds zorgen maken over hun eigen veiligheid of die van hun naasten, ondanks dat de besmettingsgraad laag is. Bijvoorbeeld omdat ze zelf nog niet gevaccineerd zijn, niet gevaccineerd kunnen worden (vanwege een beperking of aandoening) of omdat een familielid nog niet gevaccineerd is. Daarnaast kent hybride onderwijs grote voordelen voor studenten met een beperking, bijvoorbeeld omdat het energie of reistijd bespaart. Het heropenen van de onderwijsinstellingen mag niet tot gevolg hebben dat deze groep studenten aan de kant komt te staan. Dat heeft betrekking op het onderwijs, maar ook op het studentenleven in het algemeen.

A. Behoud de flexibiliteit van hybride onderwijs
De coronacrisis heeft op het gebied van toetsing, aanwezigheidsplicht en mogelijkheden voor digitaal onderwijs geleid tot flexibiliteit die studenten met een beperking of chronische aandoening ten goede komt. Ieder(in), stichting JongPIT en SWOM ontvangen signalen dat die flexibiliteit afneemt nu er weer meer fysiek onderwijs is. Zo wordt van steeds meer studenten verwacht dat ze tentamens afleggen op de onderwijsinstelling. Voor sommige studenten is dat (ondanks de huidige vaccinatiegraad) onvoldoende veilig. Al met al leeft bij studenten met een beperking de vrees dat het afstandsonderwijs steeds meer wordt afgebouwd nu de coronamaatregelen worden versoepeld.

Daarnaast speelt nog een ander probleem. Bij studenten met een coronabesmetting worden (terecht) uitzonderingen gemaakt wat het aantal tentamenkansen betreft. Maar studenten die vanwege een beperking (onverwacht) niet deel kunnen nemen aan een tentamen moeten vaak een formeel verzoek doen voor een herkansing en die wordt lang niet altijd (tijdig) toegewezen. Dus ook op dit punt is flexibiliteit geboden.

B. Maak veilig meedoen met het studentenleven mogelijk vanaf het begin
Voor een deel van de studenten is meedoen aan fysiek onderwijs en aan het studentenleven nog niet veilig. Naast studenten die zich niet kunnen of willen laten vaccineren gaat het ook om studenten jonger dan 18 jaar die nog niet zijn gevaccineerd (bijvoorbeeld op het mbo). Voor deze studenten is niet alleen veilig (digitaal) onderwijs van belang, maar ook de mogelijkheid om sociale contacten op te doen.

Uit onderzoek van JongPIT1 bleek dat 70% van de studenten met een chronische aandoening zich eenzaam voelde in 2020 en contact met klas- en studiegenoten miste. Daarom is het belangrijk dat de introductieperiode van opleidingen en onderwijsinstellingen in september inclusief wordt vormgegeven, met voldoende digitale mogelijkheden tot kennismaking met de opleiding, de onderwijsinstelling, docenten en medestudenten. Ook kan het verplicht inzetten van zelftesten bijdragen aan de veiligheid van de introductieperiode.

Maak de overstap van onderwijs naar arbeidsmarkt makkelijker

Uit de Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2020-2021 blijkt dat studenten met een functiebeperking 2,5 uur per week méér aan hun studie besteden dan studenten zonder beperking en zij hebben vaker een studieachterstand. Veel studenten met een beperking gaan de arbeidsmarkt op met minder werkervaring en meer studieschuld. De coronacrisis heeft deze situatie voor een deel van deze groep nog verder verslechterd, blijkt uit de UWV arbeidsmonitor 20203.

A. Bestrijd stagediscriminatie
Stages vormen een zeer belangrijke kennismaking met de arbeidsmarkt en het toekomstige beroep. Ieder(in) en JongPIT ontvangen helaas met enige regelmaat meldingen van mbo-studenten met een beperking die discriminerende opmerkingen bij de sollicitatie naar een stageplek te verduren hebben gekregen, of vermoeden dat hun beperking een belangrijke rol heeft gespeeld bij de afwijzing voor een stageplek.

B. Verbeter de ondersteuning bij het zetten van de stap naar werk
Studenten met een beperking in het hbo en wo geven aan onvoldoende ondersteuning te krijgen bij de overgang van onderwijs naar werk. Het ondersteuningsaanbod van de opleiding of onderwijsinstelling is vaak versplinterd en gericht op ofwel studeren met een beperking (via studentendecaan), ofwel starten op de arbeidsmarkt (via career service). Voor problemen waar specifiek studenten met een beperking tegenaan lopen in de overgang van onderwijs naar werk is er vaak te weinig kennis, ervaring en hulp beschikbaar. Het gaat om problemen zoals het hebben van een korter cv, solliciteren met een urenbeperking, aanvragen van hulpmiddelen bij een werkgever of omgaan met vooroordelen in een gesprek. Ook is het hulpaanbod vaak maar tot kort na het afstuderen beschikbaar. Voor studenten met een beperking is het van belang dat het hulpaanbod ook in de alumni-fase beschikbaar blijft.