Door Jana Wiersma & Daniel Joe Heemskerk
Den Haag – In de komende vijf jaren komen er mondiaal 215 miljoen jongeren op de arbeidsmarkt, waarvan 200 miljoen in ontwikkelingslanden. Het probleem? Het jongerenwerkloosheidspercentage is ruim 12%. Ook in Nederland is het jongerenwerkloosheidscijfer een groot probleem, ongeveer 15% heeft geen werk. De oplossing? Stages, ervaringen en hulp met belangrijke vaardigheden.
CNV internationaal heeft gister in Den Haag een debat gehouden met nationale en internationale sprekers, over mondiale jongerenwerkloosheid. Het doel van dit debat is om een verbinding te leggen tussen de situatie in Nederland en de situatie in ontwikkelingslanden, met name in Afrika.
Marcel Vernooij, lid van het ministerie van buitenlandse zaken en beleidsadviseur Directie Duurzame Economische Ontwikkeling is van mening dat er een grote vraag is naar een gestructureerde samenwerking tussen verschillende vakbonden, overheden en bedrijven over verschillende maatschappelijke problemen. Met name over jongerenwerkloosheid. “Het gat tussen wat er gevraagd wordt en wat er aangeleerd wordt is veel te hoog”.
Michiel Hietkamp, voorzitter van CNV jongeren, is van mening dat westerse bedrijven stages moeten aanbieden aan jongeren uit ontwikkelingslanden. CNV zet zich in om de drempel naar de arbeidsmarkt voor jongeren te verlagen door middel van projecten. Hierbij leren jongeren hoe het in hun vakgebied in de praktijk aan toe gaat. “Een goede baan begint met een goede overgang naar de arbeidsmarkt.”
De jongerenwerkloosheid in Afrika is ruim 12%. Dit is bijna drie keer zo groot als het werkloosheidspercentage onder volwassenen. Veel Afrikaanse jongeren hebben geen toegang tot onderwijs of moeten verplicht in het bedrijf van hun vader of moeder werken. Ook wordt er op hun school niet de juiste vaardigheden aangeleerd, zoals het maken van een CV en hebben ze niet de benodigde ervaring. Uzziel Twagilimana, adviseur van CNV in Afrika, deelt deze mening. ”Nederland heeft een beter systeem om een opleiding aan een baan te koppelen. Dit systeem moet geëxporteerd worden naar Afrika om daar de werkloosheid tegen te gaan.”
Ook Nana Koomah Brown-Orleans, voorzitster van de jongerencommissie van de ITUC (internationaal vakverbond) vindt dat de buitenlandse overheden, in samenwerking met de binnenlandse overheid, plannen moeten maken om banen te creëren. ”Jongeren zijn een geschenk en daar moeten wij goed voor zorgen”, aldus Koomah Brown-Orleans.