Het nieuws wat het onderwijs onlangs beheerste, is het protest van de studenten in Amsterdam en daarop volgend de bezetting van het Maagdenhuis. Maar, wanneer we teruggaan naar de periode voor de protesten zien wij dat er een hele andere discussie heerste. Een discussie over de rekentoets welteverstaan. Voor- en tegenstanders waren en zijn verdeeld over de kwaliteit van de toets. Velen zullen de toets niet halen, waardoor schooluitval dreigt, zo wordt gezegd. Ook zou het een aparte toets zijn waarin er veel aandacht wordt gegeven aan begrijpend lezen en algemene kennis. Zo is het heel leuk om te kunnen zeggen op welke dag 1 april valt, maar dit heeft weinig met hoofdrekenen te maken. Dit heeft meer te maken met de algemene kennis van hoeveel dagen er in de verschillende maanden zitten en welke dagen een week kent. LAKS besloot dan ook de toets te laten maken door enkele Kamerleden. Een krachtig signaal: de Kamerleden, waaronder een oud-wiskundeleraar faalden namelijk jammerlijk.
Toch zijn er ook voorstanders van de toets. Staatssecretaris Dekker houdt namelijk voet bij stuk. De toets moet en zal er komen volgend jaar. De staatssecretaris vindt zijn medestander in de Vereniging van Hogescholen. Deze hogescholen zijn namelijk al jaren een doorn in het oog, omdat studenten over een laag rekenniveau beschikken. Het is volgens hen dan ook wenselijk een verplichte rekentoets in te stellen voor de examens op de middelbare school. Voor beiden kanten lijkt wat te zeggen. Toch wordt er een punt niet bevochten. Opmerkelijk!
Er wordt namelijk geen kritiek geleverd op het standpunt of de rekentoets het wel waard is om zoveel geld en moeite in te steken. Er wordt kritiek geleverd op de kwaliteit van de rekentoets en de moeilijkheidsgraad, maar het lijkt een voldongen feit dat deze rekentoets nodig is. Nu is het misschien inderdaad zo dat het rekenonderwijs onvoldoende is. Misschien dat een rekentoets dan inderdaad een uitkomst zou kunnen bieden. Maar laten wij dit eens in een perspectief plaatsen. Nog niet zo heel lang geleden bestond er op de middelbare scholen een project wat kinderen uitdaagde om te maatschappij te leren kennen. Om vrijwilligerswerk te doen en eens mee te maken wat er nodig is om deze maatschappij draaiende te houden, zonder daar beloond voor te worden. Een project waarmee leerlingen leerden omgaan met mensen en zichzelf leerden kennen. Een project wat binnen een zucht en vloek weer werd afgeschaft. De maatschappelijke stage.
Op welke manier bereidt de rekentoets leerlingen beter voor op de maatschappij dan een maatschappelijke stage? Wat maakt de rekentoets meer waard om in te investeren? De reden om de maatschappelijke stage niet te meer te verplichten, was dat het niet rendabel genoeg was. Onzin! Volgens onderzoek van het Jongerenpaneel blijkt dat 68 procent(!) van de jongeren die een dergelijke stage hebben gelopen, deze beoordelen als een positieve ervaring. 21 procent geeft zelfs aan dat zij na de stage nog meer vrijwilligerswerk zijn gaan doen. Nog eens 21 procent overweegt dit laatste. In mijn ogen is het dan ook onzin om te stoppen met de maatschappelijke stage en wel te investeren in een rekentoets. Ik denk dat de energie beter gestoken kan worden in de beste voorbereiding op de maatschappij.